7.45 uur – vol goede moed weer onderweg naar Casa Veni vidi Venray. M’n humeur wordt nóg beter als ik vrijwel
meteen na het verlaten van m’n b&b stuit op een idyllisch tafereeltje aan
de Henseniusstraat.
9.45 uur – met twee zakken vol verloren wieldoppen loop ik naar het
Sint-Annaterrein waar ik om elf uur in m’n hoedanigheid van regiobestuurder van
het Gilde der Verlorenwieldoprechtopzetters een stoomcursus
verlorenwieldoprechtopzetten zal verzorgen. Voel me bevoorrecht om in deze
paradijselijke omgeving een verlorenwieldoproute te mogen uitzetten.
10.53 uur – klaar met uitzetten. Laat de deelnemers nu maar snel toestromen! Maar
Venray blijkt nog helemaal niet rijp voor een stoomcursus
verlorenwieldoprechtopzetten. Of Venray acht zich te goed voor een stoomcursus
verlorenwieldoprechtopzetten. Hoe dan ook: alleen Erik en Véronique en de
moeder van Véronique komen opdagen. Van je trouwe supporters moet je het
hebben! Waardoor het toch nog heel gezellig wordt. En zonder hen zou ik nooit
die fan-tas-ti-sche automatiek, onderdeel van de voormalige schouwburg op het
terrein, hebben ontdekt. Wee degene die het waagt hier ook maar één vinger naar
uit te steken.
12.15 uur – Erik herstelt het boekenkunstwerk in de etalage van Casa Veni vidi Venray.
Daarna voor een lunch naar de ouders van Erik in de Rochusstraat. Véronique blijft
me intussen maar overladen met tips over zaken waarover ik absoluut móet
schrijven. Alsof ik niet elf dagen maar elf maanden de tijd heb.
14.00 uur – terug in Casa Veni vidi
Venray. Waar ik zowaar een bezoeker mag begroeten: mijn tijdelijke overbuurman
Ali komt langs voor een praatje. Ali is samen met z’n broer eigenaar van
kapsalon Izzet Ezící, schuin tegenover Schoutenstraatje 15. ‘Kapsalon’ is in
dit geval overigens wat kort door de bocht: Izzet Ezící afficheert zichzelf als
Hair and make up artist – international stylist.
Ali vertelt dat twee andere broers van hem twee kapsalons in Antalya bestieren.
Op internationale festivals hebben de vier knippende broers tal van prijzen
behaald. Niet verbazingweekend dus dat bezoekers van heinde en verre Izzet Ezící
weten te vinden. De klandizie uit Venray zinkt daarbij vergeleken in het niet,
aldus Ali. Over het Schoutenstraatje is Ali, die in juli een eetzaakje in de
Passage zal openen, niet echt te spreken: geen uitstraling, te doods, er valt
niets te beleven. Waardoor het wordt gemeden. Waarom geen lichtkunstwerk? Is in
Antalya in een achterafstraatje ook gedaan en dat heeft vervolgens een tweede
leven gekregen.
15.03 – warempel een tweede bezoeker. Bezoekster zelfs. Die graag wil weten wat
hier te zien is. En die dolgraag dat boek van Geronimo Stilton, ergens onderaan
in een van de stapels van het boekenkunstwerk van Erik, cadeau zou doen aan een
meisje dat ze kent. Ik kan geen weerstand bieden en vis het boek uit de stapel. Wonderwel zonder dat het kunstwerk voor de tweede keer in elkaar dondert. Ze vraagt hoe
ik heet. Wim? ‘Die naam betekent dat je een perfectionist bent en oog hebt voor
detail.’ Zou het?
16.45 uur – naar Ivonne Voigt die me heeft uitgenodigd voor een maaltijd. Ze
woont met Marc en hun kinderen Nora en Mikai in ’t Brukske. Toevallig hebben ze
juist vanmiddag in hun voortuin en in die van de overburen (prachtige) banken
geplaatst. Voor openbaar gebruik, bedoeld om de cohesie in de straat te
vergroten, medegefinancierd met een kleine stimuleringsbijdrage van de
gemeente. Hebben wij in Horst aan de Maas ook zoiets? Nee? Waarom voeren we het
dan niet in?
We praten over hun werk (Ivonne bij het Duitse oorlogskerkhof in Ysselsteyn,
Marc bij de Belastingdienst in Utrecht), over de kinderen, over de vele
nationaliteiten in ’t Brukske, over de PvdA, over Boschveld, over het fotoboek
dat Ivonne heeft gemaakt van een theatervoorstelling op het oorlogskerkhof in
Ysselsteyn, over de prachtige 13-jarige kat (naam: ‘Poes’) die door het fraai ingerichte
huis paradeert. Eigenlijk zou ik aantekeningen moeten maken, maar dat zou onvermijdelijk
ten koste gaan van het gesprek en dat is nu ook weer niet de bedoeling.
Heerlijke groetensalade (heet dat zo? Ik ben culinair bijzonder slecht
onderlegd), waarin zo ongeveer 73 verschillende groenten zijn verwerkt. Een
paprikasmeerseltje is zo mogelijk zelfs nog heerlijker. Als toetje schotelen
Nora en Mikai me een dansvoorstelling op punkmuziek voor. Om nooit te vergeten.
Dankjewel, Ivonne, Marc, Nora en Mikai!
19.00 uur – het onweer blijft gelukkig op een afstandje. Biedt me de kans om te
doen wat ik het liefste doe: zomaar een beetje rondfietsen. Passeer weer de
voormalige Dr. Poelsschool aan de Langeweg, waarin nu onder meer Omroep Venray
is gevestigd.
Ik ben de afgelopen dagen door verschillende mensen aangesproken die hun zorgen
uitten over de toekomst van dit voorbeeldig staaltje wederopbouwarchitectuur.
Dat plaats zou moeten maken voor godbetert een supermarkt. Laat Venray dan voor
één keer een voorbeeld nemen aan Horst aan de Maas. Daar werd een lokale
exponent van het modernisme, gebouw Mooren, tien jaar geleden met sloop
bedreigd. Bijtijds kwamen de beleidsbepalers tot inkeer. Het gebouw werd gerestaureerd
en nu straalt het weer als vanouds.
21.00 uur – terug in Casa Veni vidi
Venray om nog wat te schrijven. Daarna terug naar m’n b&b, waar ik tot
de ontdekking kom dat Feyenoord de bekerfinale heeft gewonnen. Voetbal volgen
schiet er helaas wat bij in deze dagen. Nou ja, je kunt niet alles hebben.
G. attendeerde me donderdag op de expositie De
stad verbeeld die een dag later in het Venrays Museum zou openen. ‘Moet ik
naartoe’, wist ik meteen. Als ik ergens m’n vooroordeel over de stadse
pretenties van het dorp Venray bevestigd wilde krijgen, moest het daar wel
zijn.
Natuurlijk pakte het, toen ik vrijdagmiddag de opening bezocht, weer eens heel
anders uit, confronterend zelfs. Met Venray als stad bleek het sowieso niets
van doen te hebben. Wel met steden in het algemeen. Het bleek te gaan om een expositie
van het werk van VMBO 4-eindexamenkandidaten van Raayland (Venray) en Dendron
(Horst) voor het praktisch examen Beeldend Vormen.
Eerlijk gezegd ben ik geen groot liefhebber van exposities van werk van
middelbare schoolleerlingen in musea. En toch zal deze expositie me nog lang
bijblijven. Waarom? Omdat ik werd geraakt door de uit het werk van de
leerlingen sprekende creativiteit, verbeeldingskracht en vrijheid van geest. En
omdat ik dit als vanzelf ging vergelijken met mijn eigen verleden op dit gebied
op het Boschveldcollege, mijn middelbare school. En dit laatste was dus
behoorlijk confronterend. Op Boschveld ben ik nooit iemand tegengekomen die
mijn creativiteit (die ik net als iedereen heb) tot leven heeft weten te
wekken. Niet op tekengebied, niet op handvaardigheidsgebied en zelfs niet op
schrijfgebied. Dat het niet gelukt is die creativiteit tot leven te wekken, dáár
zit ik niet zo mee. Erger is dat ik, achteraf bekeken, de indruk heb dat het ook
nooit heel hard is geprobeerd. Dat nooit iemand me heeft gestimuleerd nu eens
buiten de lijntjes te kleuren, om nu eens dat schoolse los te laten en m’n
verbeelding aan het werk te zetten.
Ja, ik ben jaloers op die leerlingen van
Raayland en Dendron. Die, zo blijkt uit de expositie, ontegenzeggelijk wél
docenten hebben getroffen die het beste uit hun scheppend vermogen hebben weten
te halen. Ze zullen het nu misschien nog niet beseffen, maar daar mogen die leerlingen
hun docenten dus voor altijd dankbaar voor zijn.
Zomaar een paar voorbeelden: Kopenhagen:
de groenste stad van Jacco van Duijnhoven,
The world in a cube van Han Ulder,
Van hier tot Tokyo van Meike
Wijnhoven,
Wat een drukte in de stad van Robbert
Jakobs
en misschien wel mijn favoriet: De
geschrokken wezens van Beau Jenniskens.
Ik kon me overigens niet aan de indruk onttrekken dat de werken van de
Dendronleerlingen nog ‘vrijer’ zijn dan die van de Raaylandleerlingen. Al kan
het ook zijn dat m’n chauvinisme me nu in de weg zit.
7.45 uur – op naar Casa Veni vidi Venray
voor de derde dag. Opnieuw prachtige ochtend, ook Hensenius heeft er weer zin
in.
Verslag schrijven van de tweede dag. Wil het korter maken dan dat van de eerste
dag, met de bedoeling om meer tijd te krijgen voor verkenningen en
ontmoetingen. Uiteindelijk wordt het nog veel langer. Dan toch maar een
assistent in dienst nemen voor het schrijfwerk?
10.30 uur – (veel later dan gepland) per fiets richting Sint-Annaterrein ter
voorbereiding van de Stoomcursus Verlorenwieldoprechtopzetten van morgen. De
fietstocht, niet meer dan enkele honderden meters, kost me drie kwartier:
werkelijk overal kom ik dingen tegen die bijzonder genoeg zijn om even af te
stappen, er een foto van te maken, er een gedachte aan te wijden. Hier een
vervallen schutting, daar een verkeersbord met vreemde spatiëring, ergens
anders weer een uitbundig wapperende vlag.
11.15 uur – Sint-Annaterrein. Het zou me verbazen als dit niet met afstand het
beste is wat Venray te bieden heeft. Na vele jaren van teloorgang gaat nota
bene een Horstenaar het nu herontwikkelen. Houd m’n hart vast. Niet omdat het
een Horstenaar is, wel omdat het wordt herontwikkeld. Zal vrees ik hoe dan ook
een verlies zijn. Of verval ik nu weer te zeer in mijn rol van azijnpisser?
11.30 uur – besluit maar eens richting Merselo te fietsen. Ook slechts enkele
kilometers, toch ben ik er opnieuw drie kwartier mee zoet. Maar ik zou toch ook
wel gek zijn als ik voor zoiets (aan de Noordsingel) niet stop, afstap en er een foto van maak?
Gewoon ouwe meuk? Of een readymade?
Is het te koop? Of hoort het bordje bij de installatie? Doet er allemaal niet
toe, fantastisch is het! Net als dit olifantenpaadje trouwens, verderop aan de
Beekweg:
12.07 uur – met het schaamrood op m’n kaken moet ik bekennen dat ik nu pas voor
de allereerste keer in mijn leven oog in oog sta met De Ballonzuil. ‘Heteerste luchtvaartmonument van Nederland’, zo
valt te lezen op een tekstbordje. Voor het eerste luchtvaartmonument van Nederland
staat het er maar schaemel (schemmel op z’n Venrays?) bij. Wat de
romanticus die óók in mij huist uiteraard alleen maar kan bekoren.
12.20 uur – sportpark De Vloet in Merselo.
Kan me er slechts één eerder bezoek aan herinneren. Moet 1980 of 1981 zijn
geweest, als 15-, 16-jarige speler van Wittenhorst 1. Voor de competitie, ja,
hoe ongelooflijk dat ook mag klinken. Waarschijnlijk verloren of
gelijkgespeeld. Net als tegen andere Angstgegners
als Geijsteren en Holthees. Vandaag de dag doet zelfs het grote Venray het in
de broek voor Wittenhorst. Overtuigend bewijs van de stelling dat vroeger echt niet alles beter was.
13.15 uur – terug in Casa Veni vidi
Venray. In afwachting van bezoek. Dat wéér niet komt. Wat me wéér de
gelegenheid biedt om aan teksten te werken. Balans schrijven – dingen doen is
nog steeds totaal uit het lood.
14.57 uur – deel van het boekenkunstwerk van Erik van Maarschalkerwaard in de
etalage van Casa Veni vidi Venray
stort in elkaar. De oorzaak ligt ongetwijfeld bij de vrouw die gisteren buiten
openingstijd en zonder mij aanvankelijk ook maar een blik waardig te keuren,
boeken uit de stapels trekt om ze vervolgens zonder al te veel beleid weer
terug te zetten. Tegen haar man: ‘Joa, ik
loëp hier zoëma binne. Stóm dat ze die zoë nergezet hebbe.’ Bij het weggaan
tegen mij: ‘Ik kan efkes nie vienge wat
ik zuuk, ma ik kóm nog wel trug.’ Nou, liever niet eigenlijk. Waarom laat
ik zulke dingen toch gebeuren? Nu zit ik met de gebakken peren, althans de
omgevallen boeken.
18.00 uur – gegeten met Sanne Aben bij Anno ’54 (dat ’”54’ vanwege het feit dat
Fortuna ’54 toen werd opgericht? Of omdat West-Duitsland dat jaar
wereldkampioen werd?). Linguini met asperges en verrassingsdessert. Heerlijk.
21.00 uur – Odapark, theehuis. Vaak genoeg geweest, maar nog nooit voor de
presentatie (‘release’) van een (debuut-)EP.
Alles moet een eerste keer hebben. The Key heet de debuut-EP. Saull heet de jonge band (klik hier). Drie mannen, drie
vrouwen. Concert van een klein uur. Onbevangen aan elkaar geluld door frontwoman (heet dat zo?) Auke Classens.
Mooi! En dan vooral de snellere nummers met wat pit (verwacht van mij geen
diepgravende recensie, daarvoor ben ik een te grote onbenul op muzikaal
gebied).
Als de band een nummer van Focus speelt, zegt Auke dat een deel van de
aanwezigen die naam vermoedelijk wel iets zal zeggen. Gegrinnik: het gehoor bestaat
inderdaad voor minstens de helft uit vijftigplussers. Onder wie Bert Albers,
mijn eetmaatje van gisteren – zo klein is (cultureel) Venray dus. Loop ook
Ingrid Koenen met echtgenoot en jongste dochter tegen het lijf. Ingrid is
galeriehoudster te Horst en woont in Geijsteren. Haar man biedt me meteen wat
te drinken aan, om maar te laten zien ‘hoe gul wij hier in Venray zijn’.
Waarvan akte. Ingrid betrekt ook de vriend van Auke (z’n naam ben ik vergeten –
waarvoor excuses) in het gesprek en geeft hem opdracht drie van mijn Veni vidi Venray-visitekaartjes onder
het publiek te verspreiden. Iets waar ik zelf te bescheten voor ben. De vriend van Auke heeft zich er overigens aan
geërgerd dat een politieke partij in Venray in haar verkiezingsprogramma had
staan dat er bladkorven dienden te komen. ‘Alsof er geen belangrijker dingen
zijn.’ Klopt. Toch probeer ik hem aan het verstand te peuteren dat bladkorven
tot het allerbeste behoren dat ooit in Horst aan de Maas is uitgevonden. Hij
lijkt niet erg overtuigd.
8.00 uur – in Casa Veni vidi Venray
om te werken aan het verslag van de eerste dag
10.00 uur – centrumwandeling. Getroffen door de grote hoeveelheid niet van
vlees en bloed en niet versteend zijnde driedimensionale mannenfiguren in de
openbare ruimte aldaar. En door het ontbreken van niet van vlees en bloed en
niet versteend zijnde driedimensionale vrouwenfiguren in diezelfde openbare
ruimte.
11.15 uur – onderweg naar Omroep Venray voor een radio-interview over Veni vidi Venray. Omdat ik te vroeg ben
fiets ik door het gebied tussen Langeweg en Westsingel. Wekt, zoals zoveel
hier, herinneringen aan m’n middelbare schooltijd. Augustus 1977, brugklas, eerste
of tweede schooldag. Vossenjacht, in het gebied tussen Langeweg en
Westsingel. Vreselijk, totaal niet op m’n gemak, me geen houding weten te
geven. Wat de daaropvolgende zes jaar min of meer zo zou blijven, in het
bijzonder bij buitenschoolse activiteiten. Vandaag valt er hier meer te lachen,
bijvoorbeeld om de blik in de ogen van dit mormel dat bevreesd lijkt te zijn
dat ie ervan langs krijgt van z’n baasje omdat ie niet overtuigend genoeg ‘Ik
zit er mee in mijn maag!’ heeft gezegd. Als het beestje een beetje karakter
had, zou het trouwens weigeren zo’n infantiele tekst uit te spreken.
13.00 uur – terug in Casa Veni vidi
Venray. Werken aan teksten. Ik voel me verplicht gedetailleerd verslag te
doen van m’n verblijf hier. Maar ik merk nu al dat in dat schrijven veel meer
tijd gaat zitten dan ik van tevoren had gedacht. Waardoor er minder tijd is
voor dorpsverkenningen en ontmoetingen. Lastig, te meer omdat dit de druk op
het schrijven vergroot, wat de kwaliteit dan weer niet ten goede komt.
13.45 uur – de eerste twee bezoekers in Casa
Veni vidi Venray! Mart en Jacqueline. Uit Horst. Ook Jacqueline had op de
fiets onderweg naar het Boschveldcollege altijd, elke dag, zowel op heen- als
terugweg wind tegen. Zou toch eens wetenschappelijk onderzoek moeten worden
verricht naar dit bijzondere natuurfenomeen. Gevraagd naar de verschillen
tussen Venray en Horst aan de Maas zegt Mart: ‘Heel simpel: Horst is een groot
dorp, Venray een kleine stad.’ Ze hebben allerlei tips om bezoekers naar m’n
stulpje te lokken, maar het lokken van bezoekers naar mijn activiteiten is niet
een van mijn grootste kwaliteiten. Misschien ook wel niet een van mijn grootste
ambities. En dus blijft het stil nadat Mart en Jacqueline weer zijn vertrokken.
Wat me weer tijd biedt om te schrijven. En de resultaten daarvan te printen en
aan de muur te bevestigen. En me godsgruwelijk te ergeren als blijkt dat twee
velletjes die ik heb opgehangen niet precies op elkaar aansluiten.
16.30 uur – naar de opening van de expositie De stad verbeeld in het Venrays Museum. Wat ik daar zie, zal me de
rest van de dag niet meer loslaten. Zal er een afzonderlijk stukje aan wijden.
18.00 uur – óp d’n aet (is dat ook
Venrays?) bij Bert Albers. Om Venray beter te leren kennen, heb ik Venraynaren
opgeroepen mij bij hen thuis uit te nodigen voor een maaltijd. Bert is een van de
twee mensen die hebben gereageerd (reageren kan nog altijd). We hebben elkaar
nooit eerder gesproken, al weten we wel zo’n beetje van elkaar wat we doen
(Bert was onder meer journalist bij Dagblad
De Limburger en werkt nu bij de gemeente Venray). We eten buiten. Salade,
gevolgd door lasagnette. Dit laatste naar een recept van Rens Kroes. ‘De broer
van …’, aldus Bert. Wereldvreemd als ik ben, weet ik natuurlijk weer niet van
wie. Wat de lasagnette er overigens niet minder heerlijk op maakt.
We spreken uitvoerig over verschillen en overeenkomsten tussen Venray en Horst
aan de Maas. En zoeken naar verklaringen. De verschillen lijken vooral terug te
voeren op de komst van de psychiatrische instellingen naar Venray aan het begin
van de twintigste eeuw. Venray kreeg daardoor een heel andere
bevolkingssamenstelling dan Horst aan de Maas. Wat ertoe heeft geleid dat Venray
meer gewend is aan mensen van buiten, ‘import’. Bert is wel eens jaloers op de Horster
slagvaardigheid: ‘Jullie doen gewoon, wij hebben het er eerst nog eens over.’ Overigens
moeten we de verschillen ook weer niet overdrijven, aldus Bert. Ook de muziek, de
politiek en het buitengebied in beide gemeenten komen uitgebreid aan de orde.
Ik heb het gevoel dat we nog uren zouden kunnen doorpraten, maar plicht (de volgende
afspraak in Casa Veni vidi Venray)
roept. Bij mijn afscheid geeft Bert me Tussen
VIC en ik – 10 jaar ‘Over de Rooy’ – zijn gebundelde columns uit Dagblad De Limburger – cadeau. Dank,
Bert, voor het boek, voor de maaltijd en voor het gesprek!
20.00 uur – in vliegende vaart fiets ik terug naar Casa Veni vidi Venray. Waar Jan Duijf (Kloosterstraat Horst), mijn
gast van vanavond, me al staat op te wachten. Even later arriveren Frank en
Safia. Uit Melderslo. Samen vormen zij deze avond het voltallige publiek. Wat jammer
is, want de twee verhalen die Jan voordraagt verdienen een veel groter gehoor.
Van de andere kant is de beleving, nu we slechts met z’n vieren zijn, veel
intenser en het gesprek dat zich ontwikkelt naar aanleiding van de verhalen
veel diepgaander en persoonlijker.
In ‘Het hemelse Jeruzalem’ haalt Jan herinneringen op aan Venray: ‘Mij werden thuis met de paplepel twee
vijandbeelden ingegeven: de haat tegen de Duitsers en een nog dieper zittende
afkeer van Venray en de Venraynaren.’ Die kwam vooral tot uiting op
voetbalgebied: ‘Van Venray verliezen,
zorgde voor echte pijn en verdriet. Werd er gewonnen dan voelde men zich in
Horst als het ware boven dat immer arrogante Venray uitgroeien.’ Maar ‘Het
hemelse Jeruzalem’ is vooral ook een liefdesverklaring aan zuster Philomena,
docente aan Jerusalem, de middelbare school in Venray waar Jan zich in 1972 als
HAVO-leerling meldde. ‘Philomena was een
echte Non de Dieu. Verbazingwekkend dat ze zich zo openstelde voor zaken die
mij bezig hielden en die bepaald niet strookten met haar katholieke
geloofswereld. Ze hielp mij bij het onbevangen ontdekken van de wereld.’
Niet dat Jan dat toen al in de gaten had: ‘In
mijn naïeve arrogantie had ik in die tijd helemaal niet door wat ik allemaal
aan het Hemelse Jerusalem te danken heb. (…) Ik begreep niet dat ik een van de
mooiste tijden uit mijn leven in Venray doorbracht.’
Ik kan alleen maar
oprecht hopen dat Jan ooit besluit ‘Het hemelse Jeruzalem’ te publiceren. Voor
nu prijs ik me gelukkig dat ik getuige mocht zijn van de Erstaufführung.
Kijk ik er overheen of zijn ze er gewoon echt niet, de niet van vlees en bloed en
niet versteend zijnde driedimensionale vrouwenfiguren in de openbare ruimte
van het centrum van Venray? Ja, onder De
Marktgangers van Anne Haeyen vallen er enkele te ontwaren, maar dan heb je
het ook wel zo’n beetje gehad. Ben ik abuis? Corrigeer me dan maar, Venray! Ik
mag dan wel uit Horst aan de Maas komen, ik voel me echt niet te groot om m’n
ongelijk te erkennen.
Geen vrouwenfiguren dus. Dan zit er helaas weinig anders op dan te volstaan met
de Veni Vidi Venray top 5 van niet van vlees en bloed en niet versteend zijnde
driedimensionale mannenfiguren in de openbare ruimte van het centrum van Venray.
Komt ie:
5. Om medelijden mee te krijgen deze herder in de Schoolstraat. Maakt een
moe-en-der-dagen-zat-indruk.
Maar is het gek als je uitzicht dagelijks, en dat waarschijnlijk al vele jaren
lang, wordt belemmerd door een in een ronde bank verpakte boom?
4. Een van De Marktgangers van Anne
Haeyen in de passage tussen Gouden Leeuw en Henseniusplein.
Het idee was ongetwijfeld deze doodse passage op te leuken met een aantal van
deze fleurige kunstwerken. De fleurige kunstwerken zijn gekomen, maar het is
een misverstand om te denken dat doodse passages überhaupt vallen op te leuken
met fleurige kunstwerken.
3. Zo ver van huis is het af en toe best fijn een bekende tegen te komen: voor Etos
in Horst staat iemand die wel een broer kon zijn van deze zwaar omzwachtelde
man. De broer in Horst doopte ik ooit tot Jan Zwachtelman (klik hier), maar daarop volgde een correctie van
Etos: Arnold blijkt z'n ware naam te zijn. Iemand enig idee hoe z’n Venrayse tegenhanger
in de Schoolstraat heet?
2. Omdat elk verstand van ruimtelijk inzicht me vreemd is, bestempel ik deze man
(voor de ingang van reisbureau Vice versa aan het Henseniusplein) maar tot
driedimensionaal figuur, hoewel het me niets zou verbazen dat ie ook wel eens
twee- of eendimensionaal zou kunnen zijn. Wat doet het er ook toe? Ik vind ‘m
werkelijk fantastisch.
1. Zó bedrieglijk echt, deze verkoper van koningsdagshirts voor de ingang van
Foto Dom Melskens aan de Schoolstraat.
9.15 uur – Erik van Maarschalkerwaard ophalen in Tienray om de volgende hand te
leggen aan de inrichting van Casa Veni
vidi Venray, ofwel Schoutenstraatje 15, mijn werkadres voor de komende elf
dagen. Erik, op 26 april te gast in Casa Veni
vidi Venray, voltooit zijn prachtige boekenkunstwerk in de etalage.
En hangt twee werken van eigen hand op. Zó mooi!
11.15 uur – weer thuis
12.15 uur – per fiets richting Venray. Sentimental
journey: als leerling van het Boschveldcollege legde ik van 1977 tot 1983
dezelfde route nagenoeg dagelijks af. Altijd regen, altijd koud. Op de heenweg
altijd wind tegen en op de terugweg was de wind altijd weer gedraaid. Voeg
daarbij een naargeestige school en verklaard is waarom ik geen bijzonder
dierbare herinneringen aan Venray heb. Nu schijnt de zon, is het warmer dan het
ooit op 19 april is geweest, heb ik een licht briesje in de rug en zie ik er
naar uit om naar Venray te gaan.
12.30 uur – fotomoment als ik de grens tussen de gemeenten Horst aan de Maas en
Venray passeer. Veni vidi Venray is
nu echt begonnen!
12.37 uur – ook veertig jaar later is de stank van de nertsenfokkerij op de
kruising Lollebeekweg – Oosterbosweg nog altijd ondraaglijk. Wat is eigenlijk
nut en noodzaak van nertsenfokkerijen?
12.45 uur – zes jaar lang benutte ik het olifantenpaadje nabij de kruising
Overbroekseweg – Horsterweg om op het fietspad aan te sluiten in de lange,
lange slierten van fietsende leerlingen onderweg naar Boschveld en Jeruzalem. Nu
is het er niet meer – tot m’n leedwezen.
Daar staat tegenover dat de chinchillakwekerij (de enige van Nederland?) er nog
altijd is. Ongelooflijk. Ook het weidse dal van de Oostrumsche Beek ligt er nog
hetzelfde bij als veertig jaar geleden. Ook al ongelooflijk.
12.55 uur – zelfs een ander landmark
van toen bestaat nog: het cafetaria aan de Albionstraat in Leunen waarvan ik me
de toenmalige naam niet herinner. Nu gaat het door het leven als cafetaria De
Vries. Destijds na schooltijd voor velen een geliefde pleisterplaats. Niet voor
mij. Ik moest voetballen. Altijd weer voetballen.
12.58 uur – deze rechtopgezette verloren wieldop, iets voorbij het tankstation
aan de Albionstraat, doet me twijfelen of ik de stoomcursus
verlorenwieldoprechtopzetten in het Sint-Annapark (komende zondag om 11.00 uur)
wel moet laten doorgaan. Zo voorbeeldig rechtopgezet heeft deze regiobestuurder
van het Gilde der Verlorenwieldoprechtopzetters ze nog maar zelden gezien.
13.03 uur – Venray, het beloofde land! Voor elf dagen dan toch.
13.10 uur – aankomst bij Casa Veni vidi
Venray. Kort mijn opwachting gemaakt bij het Henseniushuis, de bed &
breakfast waar ik mag verblijven tijdens Veni
vidi Venray. Daarna verder inrichten, spullen uitpakken en neerzetten,
apparatuur aansluiten.
14.00 uur – Casa Veni vidi Venray
opent voor de eerste keer z’n deuren. Passanten genoeg, maar niemand die
gebruikmaakt van de mogelijkheid tot een praatje en/of kopje koffie/thee. Ben
er niet echt rouwig om: biedt me de rust de inrichting te voltooien en een
groot deel van dit stuk te schrijven.
17.15 uur – met Sanne Aben van Cultura Venray gegeten bij Zowyzo (wat
klaarblijkelijk de naam is van de serveerder/serveerster).
Tomatensoep en salade met brie. Was prima. En pryma. En eigenlijk ook wel
priema.
18.45 uur – voor even terug naar Horst aan de Maas om kleren et cetera op te
halen.
20.15 uur – terug in Venray, nog wat geschreven, nog wat gewandeld door het
dorp (de stad?). Daarna terug naar m’n b&b, om VVV te zien verliezen van
Ajax.
Venray verrijken. Dat is in twee woorden de bedoeling van Let it happen
Venray, een initiatief van onder
meer Cultura Venray. Deze manifestatie, die loopt van half april tot
oktober, biedt kunstenaars de ruimte. En wel letterlijk: zij krijgen gedurende
een bepaalde periode, variërend van een weekend tot enkele weken, het pand
Schoutenstraatje 15 tot hun beschikking. Als tegenprestatie leveren zij
producten waarmee Venray fysiek dan wel geestelijk wordt verrijkt. Van graffiti
tot gedichten, van foto’s tot teksten, van performances tot 3D-tekeningen, van
videokunst tot installaties.
Van donderdag 19 tot en met zondag 29 april ben ik, Wim Moorman, degene die het
spits afbijt. Op mijn weblog Horst-sweet-Horst (klik hier) publiceer ik sinds 2008 in woord en al dan niet bewegend beeld over Horst aan
de Maas. Of het nu gaat om olifantenpaadjes, de lokale politiek, graffiti, de
vee-industrie, putdeksels of het dialect: het ontkomt niet aan mijn pen en oog.
Mijn bespiegelingen zijn nu eens liefdevol, af en toe uitdagend, dan weer
kritisch en heel vaak verwonderd.
Onder het motto Veni vidi Venray wil ik tijdens mijn verblijf
in Venray onderzoeken of het gras bij de buren groener is of dat er toch niets
boven Horst-sweet-Horst gaat. Door in gesprek te gaan met Venraynaren en door
Venray te gaan verkennen, van Lull tot ’t Brukske en van de Ballonzuilbossen
tot het Lavendelplein. Zo hoop ik antwoorden te vinden op vragen als hoe het zit
met de vermeende stadse pretenties van Venray. Of Venray ook olifantenpaadjes
kent. Hoe het is gesteld met het Venrays dialect. Of het Venrayse buitengebied
net zo vernacheld is als dat van Horst aan de Maas. Of Venray meer kunst-minded
is. Of Polen en andere niet-Nederlanders
in Venray wél worden gekoesterd. Wat de staat is van de Venrayse trapveldjes.
Of de geur van varkens ook tot in de Venrayse haarvaten is doorgedrongen.
Van m’n bevindingen zal ik zo mogelijk dagelijks verslag doen op dit weblog en op
de Facebookpagina Veni vidi Venray
(klik hier). Daarnaast toon ik op Schoutenstraatje 15 van 19 tot en met 28
april dagelijks tussen 14.00 en 16.30 uur foto’s, video’s en teksten die het
resultaat zijn van m’n ontdekkingstochten door Venray. Bezoekers zijn dan van
harte welkom om een kijkje te komen nemen. En ook voor een kop koffie/thee
en/of een praatje.
Los daarvan komen op enkele avonden gasten mij verblijden met een bezoek aan
m’n tijdelijke verblijfadres om iets te zeggen, doen, laten horen of zien.
Publiek is daarbij van harte welkom. De exacte data en tijdstippen en details
over hun bijdrage volgen nog op dit weblog en op Facebook.